21 februari 2007

eindelijk!

In het leven gaan sommige dingen al sneller dan andere, ik weet eigenlijk niet op welke leeftijd precies ik mijn eerste stappen zette maar ik zal wel niet al te hard van stapel zijn gelopen. Ik zong tot mijn 16de bij de sopraantjes en die eerste slow werd ik op de dansvloer gesleurd.

Na al die jaren is het er uiteindelijk toch van gekomen. Wel zeer toevallig. Ik fietste van het station naar huis toe getooid in mijn oranje fluo vest en medelijwekkende muts toen ik plots ingehaald werd door een fietser. Nu...dat gebeurt wel vaker maar nu was hij wel zeer speciaal.

Toen we een weg moesten kruisen keek ik rechts van me en kon ik eindelijk zien waar ik al die jaren al op gewacht had. Het zat er natuurlijk aan te komen, het kon niet blijven duren; God stelde me niet langer op de proef.

Eindelijk zag ik hem: de jongen met identiek dezelfde neus als mezelf. Mijn vader kon hem niet beter gemaakt hebben. Enfin. Met de neus in de wind en goed gemutst fietste ik naar huis. Op deze somber februaridag had ik geen huisgenootje, geen levensgenootje of zielsgenootje. Ik heb een neusgenootje! ...en voel me al veel minder alleen op deze koele wereld. ;-)

11 februari 2007

Merci Wim

Er was een tijd dat muziek Wim was, of Stef, of Piet, of Van. Lang geleden kreeg ik van een schoolvriendje een cassetje. Zo'n beetje gelijk in dat liedje van de fikskes: er waren nog geen mp3's en het was dus pure ambacht om zoiets gemaakt te krijgen. Die play en de record tegelijkertijd indrukken en dan maar hopen dat het liedje er van in het begin op stond. Het was bovendien een grote kunst: ongeveer tot tien tellen om te wachten tot het bandje doorgespoeld was zodat je bij de aanvang van het werkstuk niks verloor. Cassetjes maken was ambacht!
Het mooiste cassetje dat ik ooit kreeg was getiteld Rode Wijn. Het bevatte pareltjes van Ricky Lee Jones en Elvis Costello (everyday I write a book) of The Triffids met het hopeloos ingetogen Stolen Property.
Ik, tja, ik zat toen in mijn Bryan Adams periode met het haar lang in de nek, kwas net bekomen van the glamour van Michael Jackson en Rob u leest het goed De Nijs. Wist ik veel.... Ik vroeg dus aan die jongen waar de Triffids op gelijkten en hij zei me dat dit een beetje op U2 geleek. Van U2 had ik toen al gehoord en hij zou The Triffids op een cassetje zetten.
Nu, die jongen was 3 jaar ouder en wist al veel meer, amaai, hij kende zelfs de blues, de blues van Johnny Lee Hooker. Ik liet hem begaan en zonder het zelf te weten werd hier voor mij de muzikale smaak voor jaren gemaakt. Op het cassetje stond een wondermooi liedje van Van Morrisson: In the garden. Wist ik veel. Van Morrisson klonk me een oude man, niks aantrekkelijks, niks nieuws onder de zon dus. In de cd-besprekingen las ik ergens dat Van Morrisson eigenlijk maar een stuk of drie liedjes had, de rest waren wonderschone variaties hier op. Gecharmeerd door het cassetje kocht ik toen de witte plaat met de man op de cover: Poetic Champions Compose. Een zeer toegankelijke plaat met een paar instrumentaaltjes op. Ik was dus verkocht.
Nu, jaren later, luister ik nog steeds naar een tiental platen van hem, ik heb er een goede gewoonte van gemaakt. Telkens opnieuw op zondagavond luister ik naar Van Morrisson. De zondagen dat ik Van The Man niet hoor zijn op 1 hand te tellen. En dat allemaal dankzij 1 cassetje: Rode Wijn.

Merci Wim!